5 wist-je-dat'jes over de bandenspanning voor een scooter

5 wist-je-dat'jes over de bandenspanning voor een scooter
19 april 2022
5 wist-je-dat'jes over de bandenspanning voor een scooter

Banden verliezen geleidelijk aan lucht. Het is daarom belangrijk om regelmatig de bandenspanning van de scooter te controleren. Maar op welke basis moet dit gebeuren? Waar moet je rekening mee houden bij het meten van de bandenspanning? En wat voor effecten hebben verschillende bandenspanningen?

Belangrijk om te weten is dat de bandenspanning kan verschillen per motortype en niet per type band. Al zijn er wel verschillen in het advies voor een voor- en achterband. Over het algemeen wordt voor de voorband een bandenspanning geadviseerd van is 2.5 bar. Voor de achterband geldt een ideale bandenspanning van 2.9 bar. Dit advies is echter niet ideaal voor élke scooter. Check daarom altijd de aanbevolen bandenspanning voor jouw rijwiel. Houd ook rekening met de volgende punten:

1. Laat de band niet op de wangen lopen

Een lagere bandenspanning zorgt voor zachtere banden. Hierdoor wordt de rolweerstand verhoogt, maar de levensduur verlaagd. De rolweestand neemt toe omdat een groter deel van de band in contact staat met het wegdek. Een hogere rolweerstand betekent dan ook dat de scooter eigenlijk meer ‘moeite’ heeft om vooruit te komen. De band zal met deze lagere bandenspanning ook op de ‘wangen gaan lopen’. Dit houdt in dat de velg op de zijkant van de band gaat rollen. Het gevolg hiervan is dat er scheuren kunnen ontstaan in de zijkant van de band.

2. Houdt de scooter stabiel

Een ander gevolg van een lagere bandenspanning is de afname van de stabiliteit. Hierdoor bestaat een kans dat je wegglijdt of drift. Sommige scooterrijders houden hun scooter met opzet in overstuur, van bocht tot bocht, maar de meeste scooterrijders blijven liever de stabiliteit behouden. Een soort band dat hier een uitzondering op is, is een tubeless band. Deze banden behouden de stabiliteit bij minder dan 1 bar.

Slang luchtcompressor meten bandenspanning

3. Goed voor een zachte ondergrond

Een lagere bandenspanning kán extra grip geven op een zacht wegdek. Dit komt doordat een groter deel van de band in contact is met de ondergrond. Mountainbikers of mensen die graag crossen, gebruiken dit om zo meer controle te houden op een zachte ondergrond.

4. Hard, maar niet te hard

Een hogere bandenspanning vermindert de vering van de band. Het gevolg hiervan is dat het rijcomfort afneemt. Bij een te hoge bandenspanning kan een canvasbreuk ontstaan. Dit betekent dat de binnenband lek wordt gestoten tegen de buitenband. Als dit gebeurt is het te zien aan een gekke knobbel op de buitenband.

5. Temperatuur en gewicht hebben ook invloed

Tot slot hangt de bandenspanning af van twee dingen die los staan van de scooter zelf. Dit is het lichaamsgewicht van de bestuurder en de omgevingstemperatuur. Naarmate het lichaamsgewicht van de bestuurder toeneemt, des te hoger dient de bandenspanning te zijn. Bij de omgevingstemperatuur is het andersom. Hoe lager de buitentemperatuur is, des te hoger de bandenspanning moet zijn. De aanbevolen bandenspanning is van toepassing bij een temperatuur van 20°C. Bij iedere 10°C verschil in buitentemperatuur, dient er een verschil van 0,1 bar meegerekend te worden. Bijvoorbeeld: de achterband moet een bandenspanning hebben van 2,0 bar. Dit betekent dat bij een temperatuur van 0°C, de bandenspanning 2,2 bar moet zijn.

Heb je niet een scooterverzekering? Lees hier de redenen waarom je een scooterverzekering moet afsluiten.

Andere interessante producten: